Smalspoor op Sterksel

Uit Wiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Smalspoor op Sterksel
Sjef Driessens, juni 2005

In 1915 werd de Maatschappij De Heerlijkheid Sterksel opgericht met doel het aankopen en exploiteren van onroerend goed.
Al snel had de maatschappij 1663 ha in bezit; hoofdzakelijk door de aankoop van Sterksel maar ook delen in Heeze en in Leende.
In eerste instantie werd gedacht aan het tot stand brengen van een tuinstad met villa’s, kleine boerderijen en groentekwekerijen.
Doch voor deze opzet bleek te weinig animo en men verlegde het plan naar de exploitatie van de bossen en het ontginnen van de woeste gronden om deze in gebruik te nemen voor landbouw en veeteelt.
Hughten werd aangekocht en er werden afwateringskanalen gegraven.
Nieuwe wegen (de huidige lanen) werden aangelegd en er werden gehuurd en aangekocht vele kilometers smalspoor met wissels en draaischijven,
de nodige kiepwagens en een locomotief.
Later werden nog een aantal platte wagens aangeschaft.
Uit gevonden rekeningen zien we dat J.C.Goudriaan’s Industrie- en Export – Maatschappij te Delft de rails, spoorspijkers, lasplaten, lasbouten en wissels geleverd heeft.
Hiermede waren bedragen gemoeid van 12.650,17 en 6085,66 gulden.

Het smalspoor op Sterksel had een spoorbreedte van 70cm en de lengte van de rails was 7m.
Om de nodige vergunning voor het smalspoor te krijgen moest een spoorbreedte worden gekozen welke afweek van de in Duitsland gebruikelijke.
Dit in verband met de dreiging van een Duitse inval en dat de bezetter dan niet zo gemakkelijk van het spoor gebruik zou kunnen maken.


Het smalspoor liep vanaf de losplaats bij het Station, met een spoorbrug over de Sterkselse Aa, via de Kloosterlaan en Albertlaan naar het Peelven.
Op de kruising met de Heezerweg was een aftakking welke via de bossen langs de Heezerweg naar de kom van het dorp voerde en als eindpunt de kunstmestschuur aan de Stoeiing had.
Op de kruising van de Albertlaan met de Ten Brakeweg was ook zo een aftakking welke via de Ten Brakeweg en de Decouvillebaan
eindigde bij de grote veestallen aan de Vlaamseweg. De Decouvillebaan is genoemd naar de Luikse fabrikant van de locomotief.
De driehoek tussen de spoorbrug en de Kloosterlaan was het rangeerterrein voor locomotief en wagens.
Dit smalspoor werd gebruikt voor vervoer en niet voor ontginning.
Kunstmest werd op de losplaats overgeladen in kiepwagens en naar de kunstmestschuur gebracht en aldaar opgezakt voor verdere verspreiding.
Bouwmaterialen werden met het smalspoor vanaf het Station aangevoerd en hout, voor onder andere het stoken van ketels van textielfabrieken in Tilburg, en oogstopbrengsten werden op deze wijze afgevoerd.
Aanvankelijk werd een locomotief gebruikt maar door de vele technisch storingen ging men over op paardentractie en ook mankracht.

Later kreeg Huize Providentia ook een aftakking op het smalspoor en zo konden de bouwmaterialen voor het nieuwe klooster aangevoerd worden alsook de kolen welke voor verwarming nodig waren.
Nadat de Maatschappij in 1925 failliet was gegaan is het gedeelte van het Station naar Huize Providentia nog lang gehandhaafd gebleven en moest de stoker, Renee, de kiepwagens zelf duwen.
Het smalspoor was al met al een effectieve manier van vervoer.

Wat is er nog van over? Als we de afrastering van Huize Providentia bekijken dan zien we dat de staanders, rails van het smalspoor zijn. <sidebar>HistorieSidebar_Algemeen</sidebar>